Het weer in Zürich

Hoewel Zürich in de Alpenregio ligt heeft de stad net als Nederland te maken met een gematigd zeeklimaat. Binnen het klimaatsysteem van Köppen-Geiger wordt dit klimaattype aangeduid met de lettercombinatie Cfb. Kenmerkend voor het klimaat van Zürich is het feit dat er sprake is van vier duidelijke seizoenen waarin het aantal weersextremen redelijk beperkt blijft. De stad heeft als voordeel dat het aan de noordkant van de bergen ligt en dat de stad hierdoor op een gemiddelde hoogte van slechts 408 meter boven de zeespiegel ligt. Het afkoelende effect door hoogte valt hierdoor mee, waardoor het klimaat van Zürich milder is dan dat van sommige andere steden in Zwitserland.



Invloed van de wind

Door de ligging in een noordelijke Alpenvallei zijn het vooral de winden die grote invloed uitoefenen op het weer in Zürich. Zo is redelijk vaak sprake van een westenwind. In dat geval zorgt dat vooral voor de aanvoer van vochtige lucht waardoor er meer sprake is van bewolking en er een grotere kans op neerslag is. Ongeveer 40 tot 50 procent van de tijd is er sprake van wind uit een westelijke richting (inclusief noordwestelijke en zuidwestelijk). In de winter zorgt dit voor relatief mild maar somber weer. In de zomer zorgt een westelijke stroming vaak voor tempering van de temperaturen overdag en voor de aanvoer van regen- of onweersbuien.

Een andere wind waar je in Zürich mee te maken kunt krijgen is de Bise. Dit is een noordoostelijke tot oostelijke wind die kenmerkend is voor Zwitserland en een deel van oostelijk Frankrijk. Deze wind zorgt voor de aanvoer van droge lucht. In de winterperiode gaat dit vaak wel gepaard met stratuswolken terwijl in de zomerperiode de Bise vaak zorgt voor onbewolkte blauwe luchten. Waait de Bise in de winter dan daalt de temperatuur vaak tot onder de normale temperaturen voor die periode, terwijl het in de zomer meestal zorgt voor de aanvoer van warme lucht vanuit Centraal Europa, waardoor het kwik juist op kan lopen tot hogere waardes dan wat voor die periode als normaal beschouwd mag worden.

Een derde verschijnsel dat windgerelateerd is, is een föhn. Op het moment dat er een föhnwind waait neemt de temperatuur ineens flink toe. Deze droge wind komt vaak vrij plots opzetten en gooit de temperatuur meestal enorm in de war. Een temperatuurstijging van meer dan tien graden binnen enkele uren is goed mogelijk, maar andersom kan de temperatuur na het föhneffect ook ineens snel dalen. Kenmerkend voor de föhn zijn de droge lucht (soms daalt de relatieve luchtvochtigheid naar 25 tot 30 procent) en de flinke windstoten die voor kunnen komen.

Temperaturen

Zürich kent vier duidelijke seizoen. De winter loopt van december tot en met februari. De lente begint meestal in maart en duurt tot het einde van mei. De periode juni tot en met augustus is de meteorologische zomer die gevolgd wordt door een herfst die van september tot en met november duurt. Net als op andere plekken waar een gematigd zeeklimaat heerst zijn dit duidelijk geen harde grenzen. De winter kan zomaar eerder arriveren en kan ook in maart of zelfs nog begin april toeslaan. De zomer begint meestal rond begin juli, maar dat betekent niet dat je in mei of zelfs april al geen zomerse periodes of dagen kunt hebben. De maand september kan redelijk nat en koel zijn, maar als je geluk hebt krijg je te maken met een goede nazomer in Zürich.

In de winter ligt het kwik gemiddeld overdag een paar graden boven nul en ’s nachts iets onder het vriespunt. Er is in Zürich echter niet zo vaak sprake van ‘gemiddeld weer’. In de praktijk betekent het dat dagen waarin het overdag amper warmer wordt dan 0 graden afgewisseld worden met dagen dat het kwik ruim boven het vriespunt uitkomt. De lente en de herfst zijn in de regel vrij mild, maar kennen grote temperatuursverschillen. Warme en koelere dagen wisselen elkaar af. Soms kan het de ene dag nog heel aangenaam en warm zijn terwijl het een dag later koel, nat en grijs is. De zomerperiode kent de meest aangename temperaturen. Van half juni tot eind augustus loopt de maximumtemperatuur meestal op naar meer dan twintig graden. Vooral in juli, maar ook in juni en augustus, komen er redelijk wat dagen voor waarop de zomerse grens van 25 graden gehaald wordt. Tropische hitte is ook mogelijk in Zürich. Gemiddeld een paar keer per jaar wordt de tropische grens van dertig graden Celsius overschreden. De kans hierop is het grootste in juli of augustus, maar ook in september, juni, mei en bij uitzondering zelfs april kan het tropisch warm worden in Zürich.

Neerslag

Zürich is geen droge bestemming. Met een gemiddelde jaarlijkse neerslagsom die rond de elfhonderd millimeter ligt is de stad ongeveer vijftig procent natter dan onze hoofdstad Amsterdam. Hoewel er gedurende het hele jaar door voldoende neerslag valt zie je dat de periode mei tot en met september de natste maanden kent. Dat komt vooral door zomerse neerslag die vaak volgt op een periode met warm weer. Zodra de wind uit westelijke richting gaat waaien kan dat soms flinke regenbuien opleveren die niet zelden gepaard gaan met het nodige onweer. Als je een reis naar Zürich gaat boeken dan is het vrij lastig om vooraf te bepalen wanneer je te maken zult krijgen met weinig neerslag. Alleen als er sprake is van een standvastig hogedrukgebied dat droge lucht vanuit oostelijke of noordoostelijke richtingen aanvoert en je niet te ver vooruit je citytrip naar Zürich boekt heb je een grote kans dat je geen regen zult hebben tijdens je vakantie. In alle andere gevallen is het altijd maar afwachten, zeker op langere termijn.

In de periode november tot en met maart is er een kans dat de neerslag in de vorm van sneeuw, hagel of ijsregen valt. De kans hierop is het grootste in januari en februari. In deze twee maanden valt ongeveer de helft van de neerslag in de vorm van sneeuw. Ook in oktober en april is er een kans op sneeuw, maar die is vrij gering.

Zonneschijn

Gedurende een kalenderjaar schijnt de zon gemiddeld ruim vijftienhonderd uur in Zürich. Het gaat om het aantal uren dat de zon ongehinderd door wolken de stad Zürich bereikt. In zowel absolute als relatieve aantallen zijn de maanden juli en augustus het meest zonnig. In beide maanden is de kans op zonneschijn ongeveer vijftig procent. De donkere decembermaand is aanzienlijk somberder. Je hebt dan slechts 18% kans op zonneschijn. Omdat de dagen in die maand ook aanzienlijk korter zijn heb je gemiddeld slechts 42 uren zonneschijn per maand, wat afgerond neerkomt op slechte een uurtje zonneschijn per dag. Nee, in de decembermaand is Zürich niet de meest zonnige bestemming die je kunt bezoeken.